APO redelijk tevreden met plannen Dekker
Staatssecretaris Sander Dekker (OCW) maakte op maandag 13 oktober in een brief aan de Tweede Kamer zijn visie over de toekomst van het publieke mediabestel bekend. Daarin staat onder meer dat aan ieder publiek programma altijd een educatief, informerend of cultureel doel ten grondslag moet liggen. Amusement kan daarbij een middel zijn, maar nooit een doel op zich. De werkgroep Andere Publieke Omroep (APO) zet zich al sinds 2004 in om de publieke omroep terug te brengen naar de kerntaken en de verzuiling van het bestel een halt toe te roepen. De organisatie is redelijk tevreden met de visie van Dekker, maar plaatst evengoed kanttekeningen en is van mening dat de plannen niet ver genoeg gaan.
Volgens Dekker moet "de publieke omroep de komende jaren stevig worden verbouwd om relevant te blijven." Zo wil Dekker dat de overlap met de commerciële omroep wordt beperkt en de publieke omroep de wettelijke taak krijgt om programma’s te maken die informeren, bijdragen aan educatie of raken aan onze culturele identiteit. Dat is een aanscherping van de huidige taak van de publieke omroep.
"Het is een stap in de goede richting maar we zijn er nog lang niet", vindt Koos Kalkman van de APO. "Onze organisatie is er voorstander van om het omroepbestel reclamevrij te maken. Zolang de STER-reclame blijft bestaan, zal het streven naar hoge kijkcijfers en grotere marktaandelen een voorname rol spelen waardoor de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) net als nu moet concurreren met de commerciële zenders. Om te voorkomen dat dit wederom ten koste van de inhoud gaat, moet er wat ons betreft in de Mediawet een heel scherpe taakomschrijving komen voor de publieke omroep op het gebied van informatie, educatie en cultuur. In dit kader kan het ook van belang zijn de budgetten voor deze programmacategorieën vast te leggen."
Minder zeggenschap omroepen
Dekker wil dat er meer zeggenschap voor de Nederlandse Publieke Omroep komt en wil daarom verschillende taken weghalen bij de omroepen en overhevelen naar de NPO. De NPO gaat de gezamenlijke koers van de publieke omroep bepalen en wordt verantwoordelijk voor alle programmarechten. De inkomsten hiervan komen daarmee ook ten goede aan de gehele publieke omroep en niet meer aan de individuele omroeporganisaties. De APO onderschrijft het belang van een sterke centrale leiding. "Maar het is de vraag of het verstandig is om naast de bestaande zendermanagers zogenaamde genrecoördinatoren te benoemen, zoals nu in de plannen naar voren komt", zegt Koos Kalkman. "Die vormen weer een nieuwe - onwenselijke - bestuurlijke laag. Het is veel beter om per zender hoofdredacteuren aan te stellen, die verantwoordelijk zijn voor het zenderprofiel, de programmering en de inhoud van het aanbod."
Bovendien wil de staatssecretaris de publieke omroep openstellen voor andere partijen dan de huidige acht omroepen. Het is de bedoeling dat onafhankelijke makers en instellingen rechtstreeks toegang krijgen tot de publieke omroep waardoor er creatieve competitie moet ontstaan tussen omroepen en externe partijen. Van het totale programmabudget van de publieke omroep stelt Dekker 50% beschikbaar voor programma’s die tot stand komen via de competitie tussen externe partijen en bestaande omroepen. "De APO moedigt dit initiatief aan maar we zien graag dat Dekker nog een stap verder gaat. De omroepen mogen wat ons betreft als buitenproducenten optreden, maar de APO vindt wel dat garanties op zendtijd of budget moeten worden beëindigd", aldus Koos Kalkman.
Invoering maatregelen
De hervormingsmaatregelen die het kabinet nu neemt om de publieke omroep klaar te maken voor de toekomst zijn het – voorlopige - sluitstuk van een eerder ingezette modernisering. De publieke omroep is inmiddels compacter: het aantal omroeporganisaties is teruggebracht van 21 naar acht. De regionale omroepen vallen nu onder het Rijk in plaats van de provincie en er is een aanvullende bezuiniging van 50 miljoen doorgevoerd. De Raad voor Cultuur publiceerde dit jaar een advies over de toekomst van het publieke mediabestel. Dekker kan zich goed vinden in dit advies en gaat op sommige onderdelen verder. Alle maatregelen moeten waar mogelijk vóór, en in ieder geval vanaf 1 januari 2016 in werking treden.